Voor cannelloni gebruik ik het liefst lasagnevellen, die kun je na het voorkoken gemakkelijker vullen.
Als voorgerecht is twee rolletjes per persoon voldoende, maar je kunt dit makkelijk uitbreiden tot een hoofdgerecht, dan is dit recept voor drie personen.
De geitenkaas kun je vervangen door geraspte jonge boerenkaas, zet de rolletjes dan iets langer in de oven, zodat de kaas kan smelten.
In dit laatste geval heb je aan circa 150 gram geraspte kaas voldoende.
voorgerechten
Cannelloni met geitenkaas en knolselderij
- 12 lasagnevellen
- zout, peper
- 2 sjalotjes
- 400 gram knolselderij
- 250-300 gram verse geitenkaas
- 40 gram roomboter
- 2 theelepels fijngesneden rozemarijn
- 2 eetlepels fijngesneden platte peterselie
- 50 gram gepelde walnoten
- 2-3 eetlepels walnootolie
- 30-50 gram dun geschaafde pecorino
Kook de lasagnevellen volgens de gebruiksaanwijzing op de verpakking beetgaar in ruim kokend water met zout.
Laat ze op een schone doek uitlekken, zorg dat ze elkaar niet raken.
Snijd de sjalotjes fijn, snijd de knolselderij in blokjes en verkruimel de geitenkaas.
Bak de sjalotjes 5-6 minuten op zacht vuur in 15 gram boter.
Kook de blokjes knolselderij beetgaar in 5-7 minuten in kokend water met zout.
Meng de selderij met de geitenkaas, sjalotjes, 1 eetlepel rozemarijn, peterselie en zout en peper naar smaak.
Leg op elk lasagnevel een flinke schep van deze vulling en rol dit losjes op.
Leg de rolletjes op een met bakpapier beklede bakplaat met de naad naar beneden en verwarm ze 5-10 minuten in een voorverwarmde oven op 150°C.
Smelt 25 gram boter en verwarm daarin 1 eetlepel rozemarijn.
Hak de walnoten grof en voeg ze toe aan de rozemarijnboter, samen met de walnootolie.
Verwarm alles goed en schenk de geurige walnoot-rozemarijnboter over de cannelloni.
Bestrooi met pecorino.
Voor 4-6 personen