Deze gratin kan als hoofdgerecht geserveerd worden voor diegenen die geen vis en vlees eten, maar het is ook een lekker bijgerecht.
Ik maak het vandaag met koolraap, die lekkere ouderwetse groente die je gelukkig weer vaker ziet, maar ik gebruik ook vaak meiknolletjes of een mengsel van wortel en pastinaak.
Het is belangrijk om de groente net beetgaar te koken, ze moet nog vrij stevig zijn, want tijdens het gratineren gaart de groente nog iets verder.
Daarom proef ik tijdens het koken de groente elke minuut, zodat ik zeker weet dat deze niet te gaar wordt.
hoofdgerechten
Koolraapgratin
- circa 800 gram koolraap
- zout, peper
- 30 gram gezouten roomboter
- 1 volle eetlepel geraspte gemberwortel
- flinke handvol spinazieblaadjes
- 2 eieren
- 2 deciliter volle melk
- 1 deciliter slagroom
- 200 geraspte Comté (of licht belegen Goudse kaas)
- nootmuskaat
Schil de koolraap en snijd de groente in staafjes of partjes, ongeveer Vlaamsche frites dikte.
Kook de groente in ruim kokend water met zout beetgaar in 10-16 minuten, laat uitlekken.
Smelt de boter in een wijde pan, voeg de gemberwortel toe en bak deze 1 minuut op zacht vuur.
Schep de stukjes koolraap erdoor en de spinazie en schep dit mengsel vervolgens in een wijde, met boter ingevette ovenschaal, de laag groente moet niet té dik zijn (3-4 centimeter ongeveer).
Klop de eieren los en voeg de melk, slagroom en Comté toe, breng op smaak met zout, peper en een snufje vers geraspte nootmuskaat.
Schep het roommengsel over de koolraap en gratineer het gerecht 20-25 minuten in een voorverwarmde oven op 180°C.
Voor 4 personen