Ceviche is een heerlijk fris visgerecht dat zijn oorsprong kent in Latijns-Amerika, met name in Peru wordt het veel gegeten.
Het is in ons land een trendy gerecht op dit moment, want het staat in veel restaurants op de kaart.
Het belangrijkste ingrediënt is heel verse rauwe vis en deze ‘gaart’ als het ware in een zure marinade, die in Peru tijgermelk wordt genoemd.
Het marineren duurt maar kort, 8-10 minuten is voldoende, anders wordt de vis té zuur.
Voor dit gerecht heb ik me laten inspireren door het boek Bart’s Fish Tales van Bart van Olphen.
Ik gebruik kabeljauw, maar met zeebaars of dorade is ceviche ook erg lekker.
Zelfs met zalm of tonijn lukt het.
voorgerechten
Ceviche van kabeljauw
- circa 350 gram verse kabeljauw (of zeebaars) zonder vel
- 1 kleine rode ui
- 0,25 granaatappel
- 4 limoenen
- 1 rode peper zonder zaadjes
- 2 theelepels geraspte verse gemberwortel
- zout, peper
- flinke handvol korianderblaadjes
Snijd de vis in schuine 'éénhaps' stukjes van circa 0,5 centimeter dik.
Snijd de ui in flinterdunne halve ringen en maak de pitjes los uit het stuk granaatappel. Zet de ui en granaatappelpitjes even apart.
Pers de limoenen uit en snijd de rode peper in heel fijne stukjes.
Meng het limoensap met de rode peper en de gember en breng dit op smaak met wat zout.
Voeg de stukjes vis toe en schep alles goed om.
Marineer de vis 8-10 minuten, schep het mengsel tussentijds nog een keer om.
Neem de vis uit de marinade en verdeel de stukjes over een schaal of over vier borden.
Druppel er een beetje van de marinade over en garneer met uiringen, granaatappelpitjes en koriander.
Maal er eventueel nog wat zwarte peper over.
Serveer direct.
Voor 4 personen