Van de bakker zijn ze vaak al erg lekker, maar zelfgemaakt…… je weet niet wat je proeft!
Dit is een echt Hollands koekje of koek, want je maakt ze meestal iets groter dan een normaal koekje.
Traditioneel ligt er onder een kokosmakaroon ouwel, dat kun je eten, ik noemde het vroeger ‘eetpapier’.
Met die ouwel bekleed je de bakplaat en de koekjes hechten zich tijdens het bakken aan de ouwel. Als je de koekjes van de bakplaat haalt, ‘scheur’ je de ouwel gewoon rondom de koekjes los.
Nu weet ik dat ouwel tegenwoordig moeilijk te vinden is in Nederland, ik koop het in Frankrijk, maar ik zal eens informeren hoe het met de verkoop in ons land gaat.
De kleine velletjes die altijd bij de supermarkt te koop waren, zijn er in elk geval niet meer.
Misschien kan een bakker hulp bieden en anders kunnen de koekjes op bakpapier gebakken worden en er met een spatel worden afgeschept.
zoet
Kokosmakaronen
- 4 eiwitten
- 180-225 gram fijne tafelsuiker
- snufje zout
- 250 gram geraspte, gedroogde kokos
- ouwelvellen of bakpapier
Bekleed 2 bakplaten met de ouwelvellen of met bakpapier.
Klop de eiwitten stijf met de suiker.
Spatel het zout en de kokos er voorzichtig door en schep het beslag in een spuitzak met gladde spuitmond.
Spuit cirkels beslag op de met ouwelvellen beklede bakplaten, zorg voor voldoende tussenruimte, omdat het beslag tijdens het bakken zal uitlopen (of schep met 2 dessertlepels het beslag met tussenruimte op de ouwelvellen).
Bak de koeken in 18-25 minuten goudgeel en krokant in het midden van een voorverwarmde oven op 150°C.
Laat de koeken op de bakplaat afkoelen en scheur daarna de ouwel rondom de koeken weg.
Voor 20-30 stuks